vrijdag 13 februari 2009

Uit de oude doos: De Denker

Ik weet zeker dat ik vanavond weer geen letter op papier krijg.


In gedachten ben ik er vaak zó dichtbij. Heb ik de puzzel bijna opgelost. Hoef ik alleen nog maar te wachten op dat ene moment. Een fractie verwijderd van de grote alomvattende waarheid.

Dan lijkt het alsof ik bijna een blik kan werpen op het tapijt van bovenaf, waar ik jaren vol verwondering naar heb staan turen. Maar vanaf de onderkant is het moeilijk om de logica of structuur te herkennen. Al die vreemde kleurcombinaties, die chaotische willekeur blijkt van bovenaf een duidelijk motief te hebben. En ik kan het bijna zien, in gedachten.
Als je de antwoorden hebt zijn de meest prangende vragen ogenschijnlijk dom.
Iets of iemand laat mij nog even in het ongewisse.
Dan staar ik uren voor me uit. Probeer me te concentreren op het ontstaan van het Universum,
Ik probeer me voor te stellen wat er voor die knal was.
Want als die knal het ontstaan van een uitdijend Universum veroorzaakte en daarmee 'ruimte' schiep, wat was er daarvoor dan? Wat vulde de ruimte?
In the beginning there was nothing, which exploded.
Mijn hoofd doet pijn.

Of ik kijk uit mijn zolderraam naar de sterren. Orion is mooi.
Alsof de grote schepper dronken was toen hij de derde stip in het midden zette.
Nét geen rechte lijn. Toch jammer. Je zegt wel dat je het niet ziet, maar je blijft je er altijd aan irriteren.
Ik moet ook eerlijk zeggen dat het de enige constellatie is die ik altijd direct herken, voor de rest moet ik goed mijn best doen. Hoewel het steelpannetje ook te doen is.
Maar het leuke van lang naar de sterren kijken is, dat je bijna altijd binnen vijf minuten meent een vallende ster
te hebben gezien. En dan mag je wensen. Ik wens altijd voor nóg een vallende ster.

En de maan. De hondstrouwe maan. Altijd goed voor een dagelijkse portie eb en vloed. De maan is het pus van de aarde. Biljoenen jaren geleden botste de aarde met de planeet Theia en dat gaf wat rommel. Maar gelukkig klonterde ruim de helft van dat ruimteafval samen, om de blauwdruk van de maan te vormen. Hoe we dat weten? Omdat wetenschappers dat zeggen.
Er is trouwens al 36 jaar lang geen mens meer op de maan geweest.
Dat snap ik niet. Alsof je leert vliegen en dan de auto neemt. Waarom sturen we niet gewoon een bemande vlucht naar de maan? Geven alle astronauten mooie moderne camera’s in kleur en streamen de hele bende op het net. Einde samenzweringstheorieën, mooie nieuwe screensavers.
Houston we have no clue.

Ik moet zo maar eens gaan slapen.
Ik loop weer naar het raam en staar nog eens de nacht in.
Ineens krijg ik de beklemmende behoefte om te bidden. Ik ga door mijn knieën en sla een kruisje, zoals ik dat vroeger voor elke maaltijd deed. Ik weet niet waarom ik dat nu niet meer doe.
Bidden is net als fietsen. In een rap tempo heb ik het standaard repertoire afgewerkt en wacht ik hoopvol op antwoord. Gun me die ene glimp van bovenaf! Ik hou het voor me. Eerlijk. Amen.
Dan lijkt het allemaal eigenlijk geen bal uit te maken. Ik snap ook wel dat je niet kunt verwachten dat je ineens wél antwoorden krijgt. Waarom ik? Waarom ik niet? En wie dan wel? Welk volk houdt het meeste van haar God? Hoe wordt dat gemeten? En waarom zou dat af moeten hangen van regels en voorschriften? Waarom moet die fractie van een eeuwigheid dat wij in leven zijn, worden toegewijd aan de periode eromheen? De eeuwige stilte.
Ik wil nog wel een beetje herrie maken.
De vogels buiten ook.
Ik heb het idee dat ergens anders, in een andere tijdzone van het Universum, er wellicht nog iemand omhoog staat te kijken en exact hetzelfde denkt.
Slim mannetje.
Ik krijg de puzzel maar niet opgelost. Maar dat komt omdat de stukjes nog niet passen.
Geen koffie nodig. Irritatie en verwondering houden me op de been.

15-05-2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten