Alarmfase Uno.
Mijn piemel wordt kleiner. Ik zweer het, zoeven ging ik mijn blaas ontlasten en het werd een ware zoektocht in den onderbroek. In paniek rukte ik, in een poging een laag verder te komen, mijn riem aan stukken en viel mijn hippe zomerbroek op mijn enkels. Mijn God! Hij zit er nog, maar vraag niet hoe.
En uitgerekend vanavond! Slechts 24 uur resteren er tussen mijn geilheid en Rosa. Lieve Rosa. Verbouwereerd sta ik te kijken naar mijn erogene zone. In de wc van Rob nota bene. Ineens slaat de paniek toe. Die hippe zomerbroek had zijn hipheid mede te danken aan het feit dat hij zo lekker nonchalant wijd was. Te groot dus.
Angstig haal ik mijn broek weer omhoog en probeer hem om mijn heupen te laten hangen. Jammer, maar helaas. Een stap verder en hij ligt weer op de grond.
Gelukkig zitten er niet zestien mensen buiten die wc deur. Och ja, toch wel. Zijn ouders zitten er verdorie bij...
Wat een stom idee ook om naar dit kutfeestje te komen. Al drie uur lang zocht hij gezelschap bij zijn beste vriend. Een eenzame fles rode wijn.
Dit hele kutfeestje werd bezaaid door onverlaten die genoegen namen met goedkope flesjes bier. Van de buurtsuper verderop. Van dat bier waar je het eerste flesje alleen bezig bent om aan de smaak te wennen. Daarna gaat het wel en smaakt het gewoon als een A-merk. Effe doorbijten.
Een schamele fles rode wijn. En een kleine twintig minuten geleden was ie op. Overgestapt op zoete witte. Gatverdamme.
Er is een reden dat ik altijd goedkope prullaria als verjaardagskado geef, dat is omdat ik meestal geen waar voor mijn geld krijg.
Dus prijs ik de goedkope rotzooi die ik ze kado doe net zo aan als zij hun laffe hapjes: als een exclusief stukje gelukzaligheid, verpakt en gestrikt met liefde. Het bonnetje ben ik kwijt.
De beste feestjes zijn ook altijd de gratis feestjes, waar je geen kadoos hoeft mee te nemen en waar je slechts één persoon ook maar enigszins hoeft te kennen om binnen te komen, Vanaf dat moment is het doorgaans een kleine kunstje om jezelf in de buurt van de goede drank, hapjes en vrouwen te begeven. Op dat soort feestjes zijn er namelijk altijd mensen met bepaalde belangen en die kijken meestal niet op een piekie meer of minder. Hamsteren dus.
Maar van dat soort vrolijke bijeenkomsten tref je zelden en dus moet je af en toe naar dit soort waakdiensten gaan. Gewoon om je kop te laten zien. Bovendien wil je weer een kaartje met de kerst.
Maar dan is het altijd prettig om een normaal functionerende riem paraat te hebben en die heb ik dus niet.
Dus sta ik licht aangeschoten in de spiegel mezelf uit te lachen en bedenk me hoe ik zo nonchalant mogelijk het toilet ga verlaten.
Ik bedenk me ineens dat het maken van deze beslissing waarschijnlijk een stuk gemakkelijker zal verlopen als ik de hashsigaret die ik eerder die avond had klaargelikt om advies vraag. Dus zit ik een kleine minuut later met dichtgeklapte bril op het toilet.
Broek voor de vorm maar op mijn enkels, riem is toch stuk. Terwijl ik de nootachtige rook inadem besluit ik dat het helemaal geen slecht plan zou zijn om het feestje 'via de achterdeur' te ontglippen. (Ik schrijf hier via de achterdeur tussen aanhalingstekens, omdat het toilet direct naast de voordeur gelegen is en dus de voordeur een betere optie zou zijn. Ook omdat de achterdeur op het balkon
uitkomt. En om daar nou over heen te springen met een kapotte riem... Ik weet het niet.)
Als mijn informatie klopt zijn zowel mijn jas als tas rondom de kapstok gesitueerd en kan ik dus in een vloeiende beweging het gebouw verlaten, zodra het rokertje op is uiteraard.
Tevreden over mijn waterdichte plan blijf ik nog even uitpuffen op het toilet, totdat er op de deur gebonkt word.
Ik roep dat ik zit te schijten en ik hoor Rob's moeder zeggen dat ik rustig mijn tijd mag nemen. Alsof ik me ineens zou gaan haasten.
Het is op dat moment en het is vreemd dat ik het niet eerder heb opgemerkt, dat ik in de hoek van het toilet, tegen die kleffe witte tegeltjes een muntstuk zie liggen. Haastig om mij heen kijkend, alsof iemand anders me voor zou kunnen zijn, duik ik voorover om het muntstuk te bemachtigen. Ik ben blij als een kind.
Jammer is, dat daarbij mijn rokertje uit mijn handen valt en terecht komt in een ongedefinieerd plasje vocht op de grond.
Gedesillusioneerd krabbel ik overeind met beide waardevolle objecten in mijn handen. Het muntstuk verdwijnt al vlot in mijn borstzakje, maar mijn rokertje stelt mij voor een dilemma. Wat zou het plasje voor substanties behelzen?
Onder het mom van 'living on the edge' maak ik het natte deel droog door het onder mijn aansteker te houden en zet ik het rokertje terug aan mijn mond.
Het is pas na de eerste hijs, op het moment dat ik de grote rookwolk mijn longen voel betreden dat ik de urine door de hash heen proef.
Lieve leesvriendjes, geloof me als ik zeg dat er niets zo erg is als tegelijkertijd een aai over je bol te krijgen én met je broek op je enkels te staan kokhalzen. Zonder dollen. Geen pretje.
Ik krijg het voor elkaar om de oprispingen in de maag te houden en dat zie ik als de beste prestatie van die avond. Alhoewel tien minuten naar die takke-vriendin van laten we zeggen ChefErgOninteressant (CEO, hehe) luisteren, terwijl ze haar dagelijkse werkzaamheden probeerde uit te leggen ("...en dan doe ik een nietje door allebei de velletjes en de hoofdlijnen moet ik omcirkelen met een gele highlightstift..."), ook een Nobelprijs-waardige prestatie was.
Het laatste restje van de hasj sigaret gooi ik met urine-kots-smaak in mijn mond toch maar in de pot en ik spoel door.
Het is nu of nooit.
Ik draai het slot open en doe de deur op een kier. De gang is pikzwart. Voorzichtig draai ik de deur open en probeer zonder geluid te maken de kapstok te vinden. Als was het een wonder vind ik in no time mijn jas en vis mijn tas direct tussen de stapel uit (een felgele tas heeft zo zijn voordelen). Ik ben net bij de deur naar mijn stille aftocht, zonder genante broekvertoning, als de deur van de kamer opengaat.
Het is Rob. "Hey! Wat is dit? Ga je er vandoor zonder dag te zeggen? Ik heb verdorie net een prachtige fles witte Bladieblah (hij noemde een Frans merk, maar ik was er totaal niet met mijn hoofd bij, excuus daarvoor) gevonden!"
Ik weet bijna zeker dat het dat pak witte wijn is wat ik eerder in de kast zag staan op zoek naar een goede fles.
Wijn uit pak waar de houdbaarheidsdatum bijna overschreden was.
Ik drink liever een week lang olijfolie.
Dus daar sta ik, met een hand aan de deurklink en een hand om mijn broek omhoog te houden. Terwijl er van alles door mijn hoofd heen schiet, smoezen die ik kan bedenken om onder deze scene uit te komen, smoezen die ik kan bedenken voor de kapotte riem, de werkzame stof in hasj, nog meer smoezen, die helaas niet erg relevant zijn in dit soort situaties, besluit ik dat kerstkaarten ook weer niet zó belangrijk zijn en dat ik eigenlijk helemaal geen zin heb in dit soort feestjes.
Ik draai me om naar hem toe, vertel hem dat het een ontzettend kutfeestje is en dat de wijn niet te zuipen is.
Het is dit moment dat mijn lichaam aan de noodstop trekt en in de volgende seconde kots ik de hele gang en dan bedoel ik ook echt DE HELE GANG, inclusief de jassen en tassen van bijna alle aanwezigen onder en vergeet doordat ik bezig ben mijn lichamelijke 'agony' te verwerken, dat ik mijn broek behoor op te houden.
Van al het rumoer is de vriendin van Rob de gang in komen lopen om te kijken wat er toch aan de hand is. Zij loopt dus tegen een situatie aan waarbij een van haar gasten
met zijn broek op zijn enkels, de gang stinkend naar goedkope-wijn-brie-en-dito-olijfjes-kots, met een vleugje-hash-urine-en-schaamte-zweet, de hele gang heeft
ondergekotst, op zijn knieën met een brei braaksel rondom zijn mond zit te grinniken om de hele situatie. Wat zou u doen? Juist.
DeVriendin: "WAT IS HIER GEBEURD? WAT DE FUCK IS HIER GEBEURD?"
Moi: "Hehehehe, *hik*, hehehe, sorry joh. Zet dan ook niet van die goedkope rommel neer."
Ondertussen zit Rob duidelijk in een dilemma. Moet hij zich nu ook boos gaan maken? Moet hij beginnen met opruimen. Rost hij me de hele straat door?
Ik kreeg aan de hand van de telkens meer waanzinnig wordende blik in zijn ogen, de boosheid van zijn vriendin én de ondertussen toegestroomde andere gasten,
die schande spraken van wat ze zagen, het idee dat het 'door-de-straat-heen-rossen-idee' de uiteindelijke keuze zou worden. Dus deed ik wat elke zichzelf respecterende kotser cq partycrasher doet: ik klauterde omhoog door me met mijn vieze handen tegen het parelwitte behang af te zetten, veegde mijn mond af met een nog niet ondergekotste jas, stelde tevreden vast dat ik er zelf eigenlijk goed vanaf was gekomen, immers, mijn jas en tas waren nog schoon en bedankte hen voor hun gastvrijheid.
Onder een tirade van Rob, dia aan de andere kant van de kotsplas staat, open ik de deur met één hand (immers, mijn riem... ach jullie snappen het nu wel),ik wens hem een gelukkige voortzetting van zijn leven toe en loop de deur uit.
Toch een muntstukje rijker.