De dag was nu écht begonnen.
Ik gooide het raam wagenwijd open, borst naar voren, armen de lucht in alsof ik wilde opstijgen, sloot mijn ogen en snoof in één lange teug mijn longen barstensvol rottende kinderlijkjeslucht.
Ik stokte een ogenblik, analyseerde de ingeademde lucht nog een seconde, ademde uit, ademde opnieuw in - ter verificatie - , ademde opnieuw uit en kotste vervolgens de hele vensterbank onder.
Terwijl door het open raam een logischere optie was, ware het niet dat ik mijn ogen nog dicht had.
Eenmaal geopend zag ik pal voor mijn raam een bruut verminkt en vermoorde duif liggen, de tuin bezaaid met op de wind meezwiepende veren en de vensterbank vol vers braaksel.
Ik lanceerde nu ook de laatste restjes van mijn maaginhoud de boze wereld in, door het raam ditmaal gelukkig, waarbij een deel van mijn niet verwerkte muesli de duif besmeurde.
Precies naast zijn open maagwond. Waar de maden happy hour vierden.
Een heleboel ingewanden voor de prijs van een, maximale kans op keiveel en keisnel voortplanten. Of:
'Ouderwets dartelen, drinken en dekken. Vanavond in De Duif. En met dekken bedoel ik vunzinge vliegensex. BYOB.',
zo las het affiche.
Eenmaal bijgekomen van de schrik besloot ik de situatie te analyseren.
Wat waren de opties?
a) Mijn buren probeerden mij iets duidelijk te maken.
b) De Duif had zijn afslag gemist, was in de slip de controle over het stuur kwijtgeraakt, recht op mijn huis afgevlogen en op het moment dat hij de buitenmuur zou raken was hij tot stilstand gekomen maar tragisch genoeg ontploften zijn hart, niertjes en longen in een zieke speling van het lot op exact dát moment.
c) Iemand voerde satanische rituelen uit in mijn tuin.
d) De duif had zichzelf lek gepikt nadat hij hoorde dat Jan en Yolanthe geen stel meer waren.
e) De twee katten die ik eten geef, wilden op een zieke manier laten zien dat ze van me houden.
f) alle antwoorden zijn goed.
Ik besloot Robje te bellen en hem om advies te vragen. Hij was immers vrij. Elke dag.
Toch moest de telefoon drie maal overgaan voordat hij opnam.
- 'Ik heb geen werk! Geen geld. Ik zou graag een dakloze junk zijn, maar ik ben te bang om ergens verslaafd aan te raken en ik heb gewoon nog een huis. Althans, mijn ouders. WANT DAAR WOON IK. AL 40 JAAR.
Ik ben blij dat u belt, heeft u een pen bij de hand, dan kunt u mijn laatste woorden voor mij opschrijven. Ik ga er een eind aan maken, MET EEN POTLOOD!
Heeft u enig idee hoe lang dat duurt? Hoeveel pijn ik zal lijden? En dat ik nog steeds denk dat het beter is dan doorgaan met dit leven?
Schrijft u mee? Ik ben zo blij dat u belt, wist u dat Prinses Diana...'
+ "Robje, het is mij, MOI."
- 'Ah MOI. Ok. Jammer, ik begon er net in te komen. Had een prachtige brug van Prinses Diana naar hoe de porno-industrie op zijn gat ligt. Ik hou van die zin.'
+ "Wie verwachtte je dat er zou bellen? De Uitkeringsinstantie ofzo?"
- 'Nee mijn ouders. Ik haat ze, maar spreek ze uit gewoonte nog altijd aan met 'u'. Ze willen altijd weten hoe het met me gaat en ik merk dat als ze het gevoel hebben dat ik het niet meer zo zie zitten, ze geld, eten en vers fruit sturen. Werkt al weken prima.'
+ "Duidelijk, zeg Robje, ik heb je hulp nodig. Ik zit hier met een dooie duif."
- 'Ik ben onderweg.'
Een half uur later arriveerde hij. Robje had namelijk eerst een kwartier in zijn eentje voor het pand van zijn voormalige werkgever staan protesteren. Toen de beveiliger naar buiten kwam lopen om hem te vertellen dat het zaterdag was en er dus bijna niemand in het pand aanwezig was, had hij de beste man voor 'nsb-er' uitgemaakt en tegen de gevel aangezeken.
Nu zat hij gehurkt gefascineerd met een stokje tegen de duif aan te porren.
- 'Wat gaaf dit!'
+ "Hoezo? Hij is dood en bebloed en smerig en IN MIJN ACHTERTUIN!"
- 'Gaaf.'
+ "Dus wie heeft het gedaan? Welk van de voorgestelde opties denk jij dat het is?"
- 'Ik denk dat er inderdaad satanische rituelen worden uitgevoerd in jouw tuin. Wanneer je slaapt waarschijnlijk.'
+ "Verdomme! Heb ik weer."
- 'Wat is dit toch? Werkelijk fascinerend.'
+ "Ik moest kotsen toen ik die vogel rook."
- 'Ah, zo ja. Muesli. Ik doelde op die roze organen, die daar onderin zijn buikwand naar buiten puilen. Heb je er al een foto van gemaakt?
+ "Nee... waarom zou ik?"
- 'Voor je blog. Dat vinden die paar mensen die daar komen vast leuk.'
+ "Nou, die maak ik niet blij met een ondergekotst, bij gebrek aan beter woord, schmüzige vogelkadaver."
- 'Hmm, klinkt als een stug publiek.'
+ "Klopt."
Robje ging nog even door met het ritmisch prikken van de dode duif en het bespreken van de zinloosheid van weblogs en de narcistische achterliggende motieven van zo'n blogger.
Nadat hij vakkundig een einde had gemaakt aan zijn goed onderbouwde relaas, stelde hij voor een doos te pakken om de duif hierin te plaatsen en het dier zo een laatste rustplaats te geven. Kennelijk had het beestje na veertig minuten lang als speldenkussen te hebben gefungeerd, nu eindelijk een respectvolle behandeling verdiend.
Bij gebrek aan doos werd besloten een vuilniszak te gebruiken. Robje hield de zak open en ik zou met behulp van een blik (van stoffer en...) en het prikstokje van Robje de duif op het blik rollen en in de zak leggen.
De uitwerking van een feilloos plan.
Bepakt met de beste apparatuur die de moderne mensheid had voortgebracht liepen we op de duif aan.
Robje ging in positie staan en schudde de zak trefzeker open. Ik veegde de daarbij opgestoven veren uit mijn gezicht en liet me op mijn knieën zakken. ***
Ik plaatste het blik voor de duif en het prikstokje achter het lijkje. Vervolgens probeerde ik met het takje de duif op het blik te rollen.
Het takje brak onder de druk. De duif bleef roerloos liggen.
Het volledige plan viel in duigen. Met vragende ogen staarde ik omhoog naar Robje, die hoog boven mij uit rees en op mij neerkeek, de zak nog steeds in zijn handen. ***
+ "Wat nu?"
- 'Doe het met je handen.'***
+ "Wat? No Way! Wat als hij beweegt? Of bijt?"
_ 'Dude. Hij is dood.'
+ "Weet ik veel, misschien dat hij stuiptrekkingen krijgt, net als kippen die blijven rondrennen nadat ze worden onthoofd."
- 'Serieus? Ik heb de duif uitgebreid bestudeerd, alles gedaan om er zeker van te zijn dat het beestje dood is. Ik heb hem geprikt met een stok, meermalen. Ik heb hard geroepen en een kat nagedaan. Een complete kolonie maden vreet het beest van binnenuit weg en het
kopje bungelt half aan de rest van het lichaam.
Deze duif is dood.'
+ "Aaaargh!"
Er was geen ontkomen aan. Half wegkijkend stak ik mijn hand uit naar de staart van de duif. Gadverdamme, ik raak bijna een dode vogel aan, was wat ik het stemmetje in mijn hoofd hoorde herhalen als een mantra.
Mijn hand raakte de staart.
Ik trek wit weg en kots voor de tweede maal die dag over de duif heen. En over mijn eigen hand.
Nu weet ik niet of het mijn sterke maag, als het gaat om braaksel dat is, of dat het een vertrouwde geur was, maar nu de duif volledig ondergekotst was had ik er ineens helemaal geen moeite meer mee om het beest met twee handen op te pakken op te staan en met een welgemikt schot nét naast de zak te werpen, recht tegen Robje aan.
Robje was not amused.
Uit piëteit voor bijna elke bevolkingsgroep die bij Robje bekend is houd ik zijn daarop volgende relaas richting mij tot het woord 'shocking' en vervolg het verhaal bij de tweede poging, wanneer het mij wél lukt de duif in de zak te krijgen. Dat lukte dus.
Er werd een knoop in de zak gelegd*** en besloten dat de hardheid van deze maatschappij het toestond, dat de zak gewoon in de vuilcontainer zou worden gedeponeerd.
Robje speelde echter op het moment dat ik de zak in de container wilde laten vallen, de 'is dit niet respectloos?'- kaart. Hij wilde het nog even doorspreken.
Of er geen duivenhemel was en of hij dan niet netjes begraven moest worden.
+ "volgens mij hebben duiven geen ziel."
- 'Ze hebben geen ziel? Hoe kom je daarbij? Wat zijn het dan? Zombies?'
+ "Nee, eerder... zoals bankdirecteuren."
- 'Ah, zo bedoel je.'
Hij stopte en staarde moeilijk voor zich uit. Hij probeerde de zojuist vergaarde informatie te vertalen naar een voorbeeld dat hij wérkelijk begreep.
Vijf lange minuten later zei hij:
- 'Dus.. Net zoiets als Albert Verlinde.'
+ "Juist, nu snap je het."
Er werd voor de zekerheid besloten een kort woordje uit te spreken, als eerbetoon. En dan pas de grijze kliko in.
+ "Ok... Duif, ik heb je nooit echt gekend. Ik weet dan ook niet wat voor een duif je was. Wat je graag deed of waar je graag uithing. Ik weet niet wat je graag at, of je een leuk nestje had in een hoge boom vol vruchten, met lieve kleine duifjes, die de hele dag door vol enthousiasme hun jonge keeltjes schor-roekoekoe-den.
Ik hoop dat je hebt kunnen doen in je korte leven, wat je graag wilde doen. Dat je een gelukkige duif was. Dat andere duiven je zullen missen en prachtige fluitconcerten in jouw naam zullen componeren.
Ik wil je mijn excuus aanbieden dat je in mijn treurige achtertuin, waarschijnlijk door toedoen van een van mijn katten, je Waterloo hebt moeten vinden.
Ik wil je ook vertellen dat het mij spijt om als volledig onbekende van jou, je de laatste eer moet bewijzen.
Rust zacht."
Robje opende de klep en met een doffe klap kwam de zak op de bodem terecht. Robje gooide de prikstok erbij en liet de klep toen dichtkletteren.
Hij deed een stap naar achteren en sloeg een arm om mijn schouder heen. Samen stonden we de kliko in stilte aan te staren.
In gedachten bij de duif.
Zachtjes, maar merkbaar begon er een gefluit. Vanuit de bomen. Een ritmisch loopje, al gauw gevolgd door meer melodieën. En meer fluitende keeltjes.
We keken op naar de bomen en zagen dat deze vol met fluitende vogels zat. Het was een schitterend schouw- en hoorspel.
Een prachtig en waardig eerbetoon aan een dode duif.
‘Sorry.’ Zei Robje ineens om de stilte te doorbreken.
“Gadverdamme, wat heb je gegeten?”
Instant Update.
Ik kreeg Robje die avond pas de deur uit toen hij zich ervan had verzekerd dat er geen druppel alcohol meer over was. In mijn warme bedje werd ik de hele nacht geteistered door nachtmerries over een clubje duiven dat achtervolgd werd door mijn katten. Maar in deze droom was ik één van de duiven. Op het moment dat ik werd gegrepen door de kat verwachtte ik wakker te schrikken, dus toen dat uitbleef besloot ik het op een akelig schel en griezelig krijsen te zetten. Een paar tellen later schoot ik ineens tóch nog rechtop in bed
en leek ik het schelle geluid van de gillende kat nog steeds in mijn oren te hebben.
De volgende ochtend werd ik getrakteerd op maar liefst drie duivenkadavers in de tuin.
De katten lagen tevreden te spinnen in de zon.
Bastards.
*** TWSS


Geen opmerkingen:
Een reactie posten