maandag 13 juli 2009

Bezopen, dat poker (2)

Dit is het vervolg op Bezopen, dat poker (1)

Er was eens een feestje.
Buiten in de stad. Een parade. Met van die types die alles interessant en mooi vinden. Van die tuinbroeken zeg maar.
Na mijn beraad met mensen die zich nooit meer zouden identificeren als ‘vriend’ van Moi, rammelden ik en mijn trouwe kliko door de binnenstad. En gezien die parade was het nogal druk.
Hoewel elke tuinbroek die ik raakte zich op zijn/ haar lip beet omdat ze dachten dat ik bij de parade hoorde en een act opvoerde, had ik toch een leuke dag. Eerlijk is eerlijk, ik had liever gehad dat er een aantal van die tuinbroeken een keer uit de geitenwollensok schoot, ik had sinds de kroeg al niet meer goed van me af kunnen schelden, maar lieve leesvriendjes, jullie held had het stiekem naar zijn zin.

Na het botsen en opzij werken van het volk, had ik een mooi plekje gevonden midden in een park. Kennelijk was dit ook de beoogde werkplek van een aantal clowns, maar mijn gegrom en herhaaldelijk wijzen en bonken op de kliko deed de clowns besluiten tien meter verderop met hun toneelspel te beginnen.
Om zeker te zijn van mijn zaak stond ik op, haalde mijn leuter uit mijn broek en begon hevig in de rondte te zeiken en bakende zo definitief mijn territorium af.

‘Iedereen heeft het kunnen zien en als je dichtbij komt kun je het ruiken. Als je daarna nog dichterbij komt laat ik je huilen! No mercy!
Respect ma Territooooraaaaaataaaaaaaaa!’


Hoofdschuddend keek men mij aan en liep daarna door op zoek naar de kutclowns of andere tuinbroeken.
Ik kon tevreden in mijn vieze cirkel gaan liggen, maar niet voordat ik een biertje uit de kliko had gehaald.

Toen er een gast met lang haar en een gitaar achter een microfoon ging staan stond ik op om alvast van te voren uit volle borst ‘Booooeeh!’ te kunnen roepen.
De jongen vond dit kennelijk niet leuk, deed zijn gitaar af en liep –borst vooruit- op mij aan.
‘Waarom doe je dat nou joh. Ik probeer hier gewoon mensen te vermaken. Kun je niet even stil zijn? Andere mensen vinden het misschien wel leuk.’
“Er is een reden dat je hier vanmiddag in je eentje staat te spelen. Je kan niet zingen, je liedjes zijn volledig weg te cijferen en je kijkt alsof je de controle over de spieren in je gezicht bent verloren. Een zodanig uitgezakte harses, daarmee ga je toch niet vóór een publiek staan? Ik bedoel, dan verstop je je toch, om je eigen armen onder te krassen met een aardappelschilmesje en je zelfbenoemde poëzie over jouw eigen rijtjeshuistragedies tegen je spiegelbeeld uit te prevelen? Val anderen daar toch niet mee lastig man, ga naar huis.”

En zo geschiedde.

De wandelende zelfmoordpoging pakte, ondersteund door een meisje met een shirt van de organisatie, zijn gitaar en liedjesboek in zijn koffer en liep jankend het park uit.

Ik voelde me nu bijzonder goed.
Ik haalde nog een biertje uit de kliko en ging zitten in mijn heilige cirkel. Er landde een vogel naast me in het gras. Geen idee wat voor een vogel het was, maar als het waar is dat dieren kunnen aanvoelen hoe iemand in elkaar zit, dan is het een dappere vogel te noemen. Ik had namelijk zin om iets te slopen.
In een snelle beweging greep ik de vogel met twee handen vast en besloot de vogel Xander te noemen. Naar Xander de Buisonjé. Als ik die kop op teevee zie krijg ik ook altijd van die neigingen. Dat heeft me al twee ‘Beste Broer van de wereld’-bekers gekost. En de gin die daarin zat.
De lul.

Ik moest me inhouden om niet in één simpele beweging zijn (de vogel Xander) nek te breken, maar zag daar op het laatste moment vanaf. Ik weet niet of er een vlaag van empathie zich van mij meester maakte, of dat het stukje goed in mij vol op de rem trapte, maar ik spaarde Xander en besloot hem in de kliko te bewaren. Voor nu.

Het paradegevoel was bij mij nu volop aanwezig en ik stond, met ontbloot bovenlijf, in mijn magische cirkel volop te bewegen en te schudden met mijn lichaam in wat ik een ‘natuurlijke dans’ noem. In deze situaties geloof ik ook dat het beter is dat ik een speciaal voor mijzelf gereserveerde cirkel of territorium heb afgebakend.
Ik deed rare dingen met mijn armen, in een poging een ‘vlindermotief’ uit te beelden, terwijl ik een soort van schopbeweging maakte met mijn benen. Eerst moest ik nog mijn best doen om maat te houden, maar na een minuutje ging het vanzelf. Ik sloot mijn ogen en ging helemaal op in de natuurlijke dans.
Ik spoot straaltjes zweet over mijn voorhoofd en klotste mijn vochtige onderbroek van broekspijp naar broekspijp. Ik voelde me als een wielrenner die als eerste over een hoge berg gaat, terwijl hij vergaat van de koorts. Er hing een geur van euforie, schaamte en braaksel.
In wezen was ik helemaal in mijn element, één met de natuur.

Dat ging allemaal weg omdat er iemand op mijn schouders tikte.
Ik voelde het bloed uit mijn hoofd wegtrekken. Nog voordat ik mijn ogen open had, zaten die vol woede. In een ruk draaide ik me om, opende de ogen en siste tegen de rugtikker:
‘Wat duh fuck!?!’
“Dag meneer, hoe maakt u het?”
De rugtikker bleek politiefunctionaris te zijn in de baas zijn tijd. Ik schakelde een tandje terug en zei:
‘Met satéstokjes agent.’
“Hmm, we hebben een grappenmaker. Heb ik weer.”
‘That’s what she said!’
“Juist ja. Mijnheer is deze container van u?”
‘Het is een kliko! Maar hij is inderdaad van mij.’
“Wat doet u met een kliko in het park?”
‘Dat is kunst.’
“Volgens mij niet mijnheer.”
‘Dat mag, ik vind een heleboel dingen niets met kunst te maken hebben, maar je kunt niet voor anderen gaan bepalen wat wél of niet kunst is. Dat is het mooie aan kunst. Ik dank u evengoed voor uw oprechte en eerlijke kritiek en mening.’
“Dus dit is kunst volgens u? Hoe noemt u het object?”
‘De kliko.’
“Mijnheer u bent niet serieus hoop ik. U kunt niet beweren dat u die container daar heeft neergezet als kunst. Men heeft u er al verscheidene blikjes bier uit zien pakken en er wordt zelfs gesuggereerd dat u er een vogel in heeft gestopt.”
‘Ah, u bedoelt Xander, dat klopt, die woont hier tijdelijk.’
“Xander?”
‘Ja, van de de Buisonjé.’
“Dan is het goed. Die zou ik ook het liefst een tijdlang in een donker hokje douwen. Gedraagt u zich verder.”
‘Uiteraard. Was u trouwens ook die clown net?’

De politieman vertrok en ik haalde een biertje uit mijn kunstwerk, terwijl ik Xander belette de kliko te verlaten.

Ik trok mijn shirt weer aan en besloot mijn cirkel een stukje te verplaatsen.
Er stonden twee mannen van middelbare leeftijd te jongleren. Ik had nog steeds niets beters te doen en besloot er een poosje naar te kijken.
Ze begonnen vrij simpel, met een aantal ballen, welke later iets meer ballen werden.
Toen ze daarmee klaarwaren, bespeelden ze het publiek op een wijze gelijk aan de wijze waarop ik mijn publiek bespuug en beschimp.
Ze haalden een aantal kegels tevoorschijn en herhaalden het trucje daarmee, gooiden die rommel al jonglerend een beetje naar elkaar over en zongen er een liedje bij.
Nou, knap hoor.
Ik had een kliko.

Maar toen kwam het: vette shit ouwe! Er kwamen zes, jawel ZES kettingzagen uit een grote kist en die werden stuk voor stuk aangezet. Het publiek werd gevraagd wat meer afstand te nemen, omdat het een gevaarlijke onderneming was en de mannen namen plaats.
De spanning was voelbaar. Het hele publiek wist dat ze hier met professionals te maken hadden die dit soort dingen al honderden keren thuis voor de spiegel hadden geoefend, er kon niets fout gaan. Maar toch…
Zelfs ik ging er even voor staan en ledigde het bodempje bier, terwijl de kettingzagen de lucht ingingen. Het zag er werkelijk super uit; de ronkende kettingzagen en de precisie van de jongleur deden zelfs mij vrolijk klappen als een pinguïn na een rol Fruitella.

De jongens bleven smijten met die dingen en omdat het nog wel even zou aanhouden ging ik voor een nieuw biertje. Met een half oog kijkend naar de jongleurs opende ik de kliko en graaide naar een biertje.
Helaas was ik helemaal vergeten dat Xander al een tijdje weg wilde. Deze zag zijn kans en ontvluchtte bonkend tegen de deksel de kliko. Dubbel helaas vloog Xander in blinde paniek recht op de jongleurs af…

Het volgende beeld was allesbehalve smaakvol.
De vogel vloog recht door de constante stroom van kettingzagen, tegen een kettingzaag aan, wat een dof zaaggeluid en een grote rode explosie tot gevolg had. De jongleur was echter volledig gedesoriënteerd en daarom greep hij de omlaag komende zaag mis. Deze scheidde in een soepele beweging zijn arm van zijn romp. De overige vijf zagen plantten zich vervolgens in de rest van zijn lichaam. Zijn hoofd zag eruit als een pannetje gekookte rabarber, zijn romp pruttelde darmen en andere ingewanden naar buiten.
Let wel! Deze hele hierboven beschreven scene speelde zich af in een tijdsbestek van drie seconden.

Stilte.
Blinde Paniek.
Heel veel geschreeuw en gekrijs.
Naronkende kettingzagen.
Er gaat een blikje pils open.

Ik had het wel weer gezien. Pakte mijn kunstwerk en sleurde die achter mij aan het parkje uit.
Zo zie je maar weer, kunst is gevaarlijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten