Zij zat namelijk achter de kassa bij de Appie en had kennelijk al drie maal gevraagd of ik wuppie’s , koopzegels, flippo’s of DE punten verzamelde. Ik zei van niet (alhoewel ik een zwak heb voor zelfklevende furry animals) en vroeg haar of zij toevallig een Bonuskaart onder de toonbank had liggen. Er zat namelijk korting op de rode wijn.
Zij glimlachte en zei: “Eigenlijk mag het niet, maar ja; regels zijn er om gebroken te worden toch?” en haalde in één soepele beweging een blauwe kaart uit haar schort. Het scheelde €0,54. Ik was op slag verliefd.
Ik besloot mijn liefde te uiten door middel van een door mij wel beproefde methode: het hinderlijk volgen van mijn nieuwe vlam to be. En dus dronk ik de helft van de fles thuis leeg, poetste mijn tanden, trok een -bij benadering- schoon overhemd aan en liep terug naar de Appie.
In die tijd rookte ik nog, omdat dat bij mijn imago paste, dus stond ik vanaf acht uur in een zorgvuldig uitgedachte ‘I don’t give a fuck-pose’ tegen het muurtje voor de Appie sigaretten weg te werken.
Toen de hele AH avondploeg net na half negen het pand gezamenlijk verliet had ik al zeker vier maal dezelfde junk bedankt voor het haast onweerstaanbare aanbod om een kutkrantje van hem te kopen. De laatste keer dat de junk het probeerde (de lieve schat had niet door dat hij in een wel heel letterlijke vicieuze cirkel rondliep) vroeg ik hem hoe actueel de krant was.
“Ja!” Was zijn antwoord, “… er staat ook naakt in hoor!”
Dus was ik nu de trotse bezitter van een negen maanden oud verfrommeld krantje met NSFW content. Lucky me.
Maar terwijl mijn soon to be vriendinnetje met haar fietsslot rommelde, stak ik imagogewijs een nieuwe sigaret op en liep heftig rokend op haar toe.
“Hoi! Jij werkt hier!” Zei ik gladjes.
“Dat… klopt.” Zei ze terwijl ze naar haar blauwe Appie outfit keek.
“Ik wilde je nogmaals bedanken voor het mogen gebruiken van je bonuskaart vandaag. Dat scheelde behoorlijk.”
“Mooi! Graag gedaan.”
“…”
Ik stond al die tijd quasi-nonchalant te grijnzen, te roken en mijn adem (lees: buik) in te houden. Dat was geen handige combinatie.
Op het moment dat ik mijn hofmakerij een tandje wilde bijschakelen verslikte ik me in een grote wolk rook en proestte kokhalzend de pluim tabaksextract naar buiten.
Vanuit de diepste spelonken van mijn keel kwam nog een gifgroene rochel mee, waarmee ik haar vakkundig in haar rechteroog raakte.
“…”
Ik wilde wat zeggen, had ook heel erg het gevoel dat ik iets móest zeggen, maar er kwam niets. Terwijl ik mijn mond afveegde keek ik haar verontschuldigend aan met een blik in mijn ogen die “Hey… sorry man.” Moest uitbeelden.
Haar blik was veel interessanter. Een mengeling van woede, onmacht, walging en onbegrip blikte zij mij toe, het was een gezichtsuitdrukking die ik voor het laatst had gezien toen ik bij mijn ouderlijk huis was thuisgekomen in een trainingsjack met daarop het motief van de Union Jack. Alsof je op een Joodse besnijdenis met je uncircumsizede piemel buiten je broek rondloopt en daar nonchalant de gastvrouw mee swaffelt.
Dat idee.
Om de rotzooi uit haar oog te krijgen bood ik haar de mouw van mijn vest aan, waar ze direct gebruik van maakte. Ze maakte daarna aanstalten om direct op haar fiets te stappen en naar huis te gaan, maar aangezien ik net vrijwillig mijn mouw had besmeurd, besloot ik haar dit te beletten.
Ik ging wijdbeens voor haar fiets staan, legde mijn handen op het stuur en zei:
“Ik werd vanmorgen wakker met het idee dat er iets bijzonders zou gebeuren. Dat vandaag een dag is die ik me jaren later nog zou herinneren en er prachtige bloemlezingen over zou schrijven op mijn werk.
Wát precies dat speciale zou moeten zijn wist ik niet, maar nu weet ik het wel.
Sinds vanmiddag. En nu ik de helft van die fles wijn op heb zie ik het nog helderder… der.
Dat bijzondere is een naar onschuld en stimorol ruikende schone met een overdreven blank huidje en de meest complete bos haar die ik ooit heb gezien. Je bent een exacte kopie van hoe ik me de godin Artemis altijd voorstelde tijdens de Griekse les (pubertijd, red.).
Je bent het gezicht dat ik zie als ik ’s avonds vanuit mijn tuin vertwijfeld naar de maan staar en smeek om antwoorden, om een teken, om een warme kont om ’s avonds tegenaan te kruipen.
Je bent de belichaming van perfectie.
Ik voorzie voor ons een klein knus huisje, aan de rand van het bos, waarin we onze knappe kroost zullen grootbrengen en zullen leven van wat het land ons te bieden heeft. Ik zal je bejubelen, vereren en prijzen in woord en geschrift. Ik zal mijn leven wijden aan het optrekken van een eeuwig blijvend monument ter ere van jou.
Dat is wat ik me vanmorgen al besefte. Mijn gevoel liegt nooit. Wij zullen vanaf nu voor altijd samen zijn.”
Het meisje stond me zwijgend aan te kijken met een lichte glinstering in haar ogen. Na enige tijd van stilte legde ze haar hand op de mijne.
“Ik heet Diana. Ik heb een vriend, hij is professioneel kickboxer. En haal nu verdomme je handen van mijn stuur.”
“Diana…”, stamelde ik terwijl zei zo snel ze kon op haar trappers ging staan. “Treur niet, ik zal je vinden Diana! Waar je ook gaat, wij zijn voorbestemd samen te zijn!”
De volgende dag stond ik weer vanaf acht uur voor de deur van de Appie sigarettenfilters te verzamelen, toen Diana met haar clubje collega’s naar buiten liep.
Ik liep direct op haar af en toen ze me zag keek ze in mijn optiek blij. Maar het kan ook irritatie geweest zijn.
“Mijn liefste, hier ben ik weer! Ik heb iets voor je geschreven. Wil je het horen?”
“Ik heb nogal haast vanavond, sorry.” Zei Diana.
Ik deed mijn ogen dicht en haalde diep adem.
“Ijskristallen!”, zo begon ik mijn lofzang, “zijn minder puur in structuur dan de glinstering in jouw ogen. Zij smelten onder de opdringerige aanwezigheid van de zon, tot een troosteloos plasje op het trottoir. Diana daarentegen, neemt de zon met haar mee op het moment dat zij ten onder gaat. Trekt schepen mee de diepte in op het moment dat zij vertrekt…”
Ik ging nog even door op deze toer, ik had immers negen kantjes geschreven en terwijl ik het relaas via bloemsoorten, edelstenen en mijn lievelingseten naar een daverend slot loosde, was Diana voornamelijk bezig met het versturen van een sms. Of ze was gewoon zinloos op willekeurige knopjes aan het drukken, dat kan ook.
Toen ik in elk geval tegen het einde van mijn lofzang was gekomen (“…en ik het even niet meer weet, denk ik aan de stimorollucht bonuskaarten en puberzweet.”), toverde Diana ineens een glimlach op haar prachtige koppie en verdween de glazige blik uit haar ogen. Ik glimlachte terug.
Ook toen ik op mijn schouders werd getikt.
Ik draaide me om en baalde daar ogenblikkelijk van.
Als Diana kloppend was met het beeld wat ik van Artemis in mijn hoofd had, dan was de persoon die achter mij stond de moderne uitvoering van Ares.
“Dus jij valt mijn vriendinnetje lastig? Zoek je problemen maat?” Zei de halfgod.
“Euhm… sjesus wat ben jij groot… alle kanten uit ook… Zijn dat écht spieren? Dat moet bijna pijn doen joh. En van wat voor materiaal is dat véél te strakke shirtje dat je aanhebt gemaakt? Plastic ofzo? Ik bedoel, serieus? Een roze V-hals? Zodat je opvalt in de darkroom? Ga skippyballen man.” En jullie dappere held draaide zich weer om naar Diana.
Ik rekende op een snoeiharde mep voor mijn kanis, maar terwijl ik mijn adem inhield hoorde ik tot mijn verbazing een lichte snotter ontstaan, die harder en harder werd totdat de spierbundel hardop en voluit grienend troost zocht op mijn schouder.
“Rustig maar jongen. Ik bedoelde het niet zo. Dat shirtje staat je best goed, nee echt waar. Het is niet sneu.”
De jongen met een extra oksel in zijn gespannen nek verontschuldigde zich bij Diana, zei dat hij eens eerlijk moest zijn naar zichzelf toe en zei nog dat ze zich gelukkig zou mogen prijzen met een kei van een vent als Moi.
Daar was ik het mee eens en na een tijdje inpraten en smeken gebeurde het dat ik die avond voor het eerst tegen de warme kont van Diana aankroop. Ik was zielsgelukkig. Zij ook, dat dwong ik haar om de vijf minuten te zeggen.
“Hey, pssst. Slaap je al? “
Stilte.
Licht tegen haar rug aanduwend:
“Hey, pssst. Slaap je al? “
“Nu niet meer nee.”
“Hou je van me?”
Ze zuchtte en zei: “Ja hoor, ik hou van je. Ga nu slapen.”
“Ok, welterusten mijn lief.”
Stilte.
“Of slaap je al?”
De volgende morgen werd ik heerlijk wakker en zag haar nog net zichzelf aankleden. Ik rekte me heerlijk uit, genoot van het volle aanzicht van de pronte tietjes en wilde me net weer terug onder de dekens krullen, toen ik het zag…
Op haar onderrug zat een tatoeage van een soort gewei. Kut.
“Gatverdamme! Je hebt een reetgewei! Jezus wat ontzettend slecht zeg, heb je enig idee hoe sneu en asociaal dat er uit ziet? Het is nog erger dan al die tribals. Nee dat kan echt niet.
Weet je wat. Rot op, het gaat nooit meer goedkomen tussen ons. Pak je spullen en ga terug naar die opgepompte V-hals nicht van je.”
Ze keek me aan, niet eens boos, of geschrokken. Ergens leek ze een tikkie opgelucht, wat mij nog meer irriteerde en ik dus doorging met mijn tirade.
“Alles meurt ook naar die kutkauwgom van je. Een aarsgewei. Zinloos. Werkelijk on-ge-loof-lijk. Ik kende vroeger iemand die een tatoeage van een soort racebaan op haar linkerbil had. De lijntjes waren incompleet, of scheef en na een paar maanden bekende ze me dat het een foutje was geweest, dat de tatoeëerder compleet van de wereld was geweest op het moment dat hij de tatoeage zette en dat het eigenlijk het Internationaal Ruimtestation, de ISS had moeten voorstellen.
Zelfs die tatoeage heeft meer klasse dan dat gedrocht aan de achterkant van je plexus solaris.
Gatverdamme!”
Toen ze eindelijk de deur uit was besefte ik me dat dit een van mijn meest succesvolle en diepgaande relaties ooit was geweest en besloot haar naam op te schrijven in mijn agenda, opdat ik haar niet zou vergeten.
Vanmorgen, bijna tien jaar na dato, kwam ik die agenda weer tegen. Ik heb eerlijk gezegd geen idee meer hoe Diana eruit zag en denk eerlijk gezegd niet dat ze bij de Appie werkte. Sterker nog: ik weet zeker dat ik nooit zo bijdehand zou praten tegen het type ‘bodybuilder’, laat staan dat ik een halfnaakte dame zou wegsturen om een tatoeage.
Ik zou haar niet eens meenemen.
Want smerig is het.
Nee, het enige wat er in mijn agenda stond was:
“Diana. Net een magnetron lasagne. De belofte die de verpakking doet, wordt nooit gehaald. Zeker niet qua smaak.”


Geen opmerkingen:
Een reactie posten