dinsdag 30 juni 2009

Stop anoniem staren!

Dag kansloze lezertjes. Tijdverdrijvertjes pur sang. Dus je baas heeft niet door dat je de hele dag actualiteiten websites aan het F5-en bent? Mooi. Zo hoort het ook.
De kunst is om altijd druk te lijken, maar nooit de ware inspanning te voelen.
Maar dat terzijde.

Ik bemerk de laatste tijd dat een aantal van jullie steeds frequenter de weg naar mijn prachtige blog weten te vinden. Daar ben ik uiteraard erg blij mee, maar jullie zouden mij nog blijer kunnen maken door eens een berichtje achter te laten onder de verhaaltjes, waar ik veel tijd, energie en verdovende middelen in steek.
Op dit moment heb ik elluf volgers (Woehoe!) en een boel mensen die hier enkel en alleen komen om te GLUREN! De online peeping Tom's van deze community.
U kan daar niks aan doen, het lijkt eng, dat volgen. Te hoogdrempelig hoorde ik een uitermate wijs en absoluut niet zuigende man laatst zeggen.
Ben ik het ook helemaal mee eens.

Daarom ga ik het jullie makkelijk maken en een overzicht van de opties geven. Idiot proof zeg maar.

Volger worden doe je op een van de de volgende simpele manieren:

1) Maak een gratis Blogger Account HIER.
2) Of doe het met OpenID Account hierrrrrr.
3) Gebruik je huidige Google Account/Gmail/Orkut Right Here, Right Now!
4) Gebruik je bestaande LiveJournal of Wordpress account.

Dus wees geen vierkantje, maak een accountje aan, klik op 'Volgen' rechts naast dit artikel en Hoppa! Je maakt deel uit van een select groepje Gave Types.

Dan knal je hieronder gelijk een intelligent berichtje, iets in de lijn van: 'Nou zeikerd, ik ben lid hoor.' en dan reageer ik waarschijnlijk met 'That's what she said'.

Gezellig.

donderdag 25 juni 2009

Mijn Spannende Leven pt. 10 - Jubilaris

Hij was jarig vandaag. Dat werd hem en de rest van de buurt pijnlijk duidelijk gemaakt door een pop van stro in de voortuin. Met daarnaast een kartonnen bordje die de tekst ‘Abraham!!! 50 jaar!!! Jippie!’ las. Zijn schoonzoon, aan wie hij nu een nog grotere hekel had, had de avond daarvoor briefjes opgehangen langs de openbare weg. Die briefjes toonden een zwart-wit kopie van zijn portretfoto, vorig jaar genomen tijdens het kantooruitje in Bob’s Party Saloon te Uitgeest (ka-ching). Onder die foto, stond de tekst ‘Toeteren! 50 jaar!’.
Dus werd er nu de hele dag door om de paar tellen getoeterd. En dat was behoorlijk vervelend.

Hij stond op van het gezelschap dat in de woonkamer aan de koffie en gebak zat. Ze keuvelden allemaal zo lekker zinloos over grappige anekdotes, met wie de buurvrouw van twee deuren verderop het nu weer deed en de vorderingen van de kids. Altijd weer die kinderen. Doodvermoeiend.
Op de wandklok zag hij dat het pas kwart over elf ’s ochtends was. Deze ongein zou nog de hele dag duren en er zou ’s avonds een verrassing zijn. Verrassingen zijn de ergste vorm van collectief leedvermaak. Zo’n lullig liedje, met in plaats van de oorspronkelijke tekst, een tekst die is aangepast naar de situatie van de Verrassing-ontvanger. Of van die Windows-media-maker (bij het grote publiek beter bekend als ‘het programma waarin Fitna is ge-CTRL-C / CTRL-V’d') kutfilmpjes, waarin foto’s worden afgewisseld met teksten als ‘En dat ging nog de hele avond door!’ of ‘Gelukkig hebben we de foto’s nog’. Verrassingen. Ongelooflijk. Nooit eens die ex-soapie met een kartonnen cheque ter waarde van een paar ton op de stoep, nee een sneue pop en dito toeter A4-tje.
In de verte claxonneerde een auto.
Hij liep van de woonkamer de keuken in en deed daar de deur achter zich dicht.
Hij leunde tegen het aanrecht en prevelde hoofdschuddend: “laat dit als-je-blieft zo snel mogelijk voorbijgaan."
Na een tijdje trok hij de koelkast open en snoepte wat kaasstukjes weg van de zorgvuldig voorbereidde plateau met hapjes.
In de verte claxonneerde een auto.
Hij verbloemde het ontstane gat op de hapjesschaal door de andere kaastukjes wat breder uit te spreiden en deed de koelkast weer dicht. Daarna schonk hij zijn kopje koffie nog eens vol en bereidde zich weer voor op de keuvelkamer. Net op het moment dat hij weer die kant op wilde gaan, ging de telefoon. Met haast onmenselijke snelheid sprong/ sprintte/ snelde hij naar de telefoon en zei:
- Ja met mij! U spreekt met mij.
Vanuit de woonkamer hoorde hij zijn vrouw ‘Heb jij hem, schat?’ snerpen.
- Ja ik heb hem hier!
- Heb je het tegen mij?
Werd er aan de andere kant van de lijn gevraagd.
- Nee. Jawel. Net niet, nu wel. Met wie spreek ik.
- Met mij.
Werd er hees geantwoord aan de andere kant van de lijn.
De jubilaris verschoot van kleur en blikte angstig richting de keuvelkamer. Het gezoem van zelfvoldane mensen op middelbare leeftijd hield aan, de kust was nog veilig.
- Waarom bel je me hier? Wat als mijn vrouw had opgenomen? Ben je helemaal gek geworden?
Siste hij de andere kant van de lijn toe.
- Het maakte me niet uit. Het is verdorie je verjaardag. Ik wilde je persoonlijk spreken en feliciteren. Bij dezen.
- Ja, bedankt. Maar dit is onacceptabel. Je had me op mijn mobiel kunnen bellen. Dat heeft mijn vrouw niet door.
- Denk je dat echt?
Vroeg de stem aan de andere kant van de lijn.
- Ik moet gaan, mijn vrouw komt er aan gelopen. We spreken elkaar later. Dit krijgt een staartje!
- Dat denk ik ook.

De jubilaris gooide de hoorn op de haak en liep met een bijgepleisterde glimlach terug de woonkamer in.

“Wie belde er lief?”
‘Een van de jongens van kantoor. Om me een fijne verjaardag te wensen. Erg attent.’
“Inderdaad, wat vriendelijk. Was het Robert?”
‘Ja, Robert. En ik hoorde je Peter continu zingen in de achtergrond.’
“Leuk! Koffie nog? Iemand?”

De koek werd geslikt. In de verte claxonneerde een auto.

De Jubilaris ging weer in zijn stoel met armleuningen zitten. Hij pakte een van de boeken die hij had gekregen van de buren en bestudeerde de achterflap.
Vijftig jaar is niet oud – alledaagse tips om jong te blijven, was de volledige titel van het boek. De buren hadden opzichtig gegniffeld bij het uitpakken van het kado, om aan te geven dat het als een knipoog bedoeld was, dacht hij eerst. Maar toen hij er nog eens over nadacht kwam hij tot de conclusie dat ze dit waarschijnlijk écht heel erg grappig vonden. Wat best wel weer treurig was.

De achterflap vertelde wat over de praktische toepassingsmogelijkheden van de tips in het boek en dat de auteur een echte autoriteit was op het gebied van… wat eigenlijk. Wat betekent deze zin? ‘Na jarenlange studies en onderzoek naar het vergrijzingfenomeen in Europa en dan specifiek Nederland en België, is auteur Gerard Grobben een jaar lang intensief bezig geweest met een formule of levensvisie zo u wilt, die mensen op leeftijd in staat stelt te functioneren in een telkens snellere en geïsoleerde maatschappij.’ WTF???
Hij overwoog om met het boek ter hand allerlei maatschappelijk geaccepteerde zaken te gaan ondernemen. Zelf een bus instappen en dan woest de bus doorstuiteren met de boodschap:
“JAAAAA! IK KAN HET NOG! WOEHOE! Check me out, I’m riding a bus. Me and my stupid book.”

Misschien moest hij proberen het boek volgend jaar weer terug te geven aan de buren. Ze waren de vijftig weliswaar allang gepasseerd, maar misschien was dat juist een voordeel. Opnieuw inpakken en aanprijzen als een meesterwerk op het gebied van cultuuranalyse, met een duidelijke Joods-christelijke inslag. En het dan uiterst enthousiast aanprijzen. Zoiets.
De buren zouden ‘Who is Nailin Palin’ nog kijken als het werd aangeprezen als een semi-erotische analyse van de Amerikaanse presidentsverkiezingen met een duidelijke Joods-christelijke inslag.

Hij legde het boek opzij en keek weer om zich heen. Verjaardagsfeestjes zuigen hard. Jubileumfeestjes zo mogelijk nog harder.

In de verte claxonneerde een auto.

Later die dag. Ergens begin van de avond.
Dat kon je zien aan de lichte schemering.
En het feit dat de koffie was vervangen door pils en zoete witte wijn.
Het werd er in elk geval wat gezelliger op.

De jubilaris stond omringd door ‘lang zal hij leven’-de vrienden en familie om hem heen in de voortuin naast de pop van stro. Iedereen zong, lachte, rookte sigaren en dronk. Iedereen had het naar zijn zin.
Behalve de jubilaris. Die vond er nog steeds geen zak aan.
Dat kon ik duidelijk zien, want ik stond in het kringetje mee te zingen. Ik kende de beste man nauwelijks, maar mijn vriendin van toen was een kind aan huis.
Ariël heette ze.

Ariël vond het niet erg als ik grappen maakte over de kleine zeemeermin, als ik maar niks zei over het wasmiddel. Daar ging ik mee akkoord, want ze was nou eenmaal oogverblindend mooi. Stralend wit so to speak.
Ik leerde haar kennen buiten een kroeg, nadat ik een avond lang was afgewezen door elke dame in de kroeg.
- Hoi! Kom je hier vaker? Ja? Ik ook! Heb je zin om bij mij thuis een *wink* filmpje te gaan kijken *wink*? Nee. Is dat je zus? Serieus!?! Kom jíj hier vaker? Heb je zin om bij mij… -
Het fiasco werd mede mogelijk gemaakt door Gin en tonic, dus toen ik tegen sluitingstijd mijn hoofd op de bar positioneerde om het gewicht van mijn telkens instabieler wordende nek te halen, zei de barman iets in de trant van ‘volgens mij heb je genoeg gehad’.
Om te bewijzen dat dat niet zo was stelde ik een whisky contest voor, die ik verloor, vervolgens stelde ik een vechtpartij voor, die verloor ik ook en tenslotte stelde ik voor om ergens wat te gaan drinken. Dat was prima, luidde het antwoord van de overdreven gespierde uitsmijter, maar niet hier!
Het was me gelukkig wel gelukt om een halfvol biertje van de bar mee te graaien onderweg naar buiten, dus zat ik nu in een halfverlicht steegje tegen een winkelpui aan gemoedelijke drinking songs te zingen en ondertussen een pislauw biertje weg te zetten.

Uit het niets kwam er een dame naast me zitten.
Ik zei: ‘Zo-hooo, jij bent geil. Neuken?’
Zij keek me alleen aan en zei: “Wat ben jij een flapdrol zeg. Ik heet Ariël.”
Moi: ‘Boeiuh! Gaan we neuken?’
Ariël: “Nee, je bent dronken en je stinkt naar pis en iets zuurs.”
Moi: ‘Ah, je bent een IJsprinses. Cold as Ice! One day you’ll pay the price. Ijskoud de lekkerste.’
Ariël: “Dat is helemaal nergens op gebaseerd. Je kent me niet eens.”
Moi: ‘Aha! Daar vergis je je in. Ik ken jou maar al te goed tutje! Wist jij, WIST JIJ, dat JIJ voor ongeveer 50% uit bevroren water, 30% silicaathoudend gesteente en 20% bevroren methaan bestaat? Technisch gezien ben je dus een Ice Queen.’
Ariël: “Waar heb je het over?”
Moi: ‘Inderdaad! Waar heb ik het over!’

Zoals verwacht werd ik de volgende dag wakker op een kussen van voluptueuze borsten en zijdezacht haar. Na een paar weken vergaf ze me zelfs dat ik haar aan al mijn vrienden had voorgesteld als Annabel.
Ariël is nog steeds een gok.

Maar goed, we dwalen af. De jubilaris stond zichtbaar met tegenzin in de voortuin liedjes te luisteren. Na afloop gaf iedereen hem een amicale schouderklop of handdruk, dus ik deed vrolijk mee. Ik was daar immers te gast en dronk een best goed te pruimen Chardonnay.

Toen de liedjes klaar waren er talloze auto’s hadden geclaxonneerd en de pop van stro heen en weer gejonast was, vroeg de meute om een toespraak van de jubilaris.
Met tegenzin nam hij het woord.
Jubilaris: “Beste vrienden, vriendinnen, familie en dierbaren. Allereerst wil ik jullie danken voor jullie komst en jullie suffe kadootjes. Ik hoop dat jullie je flink te goed doen aan de dure flessen wijn (check) en luxe hapjes die ik heb laten bezorgen. Dit soort feestjes maken een kerngezonde man in vierentwintig uur stokoud. Ik hoop dan ook dat het snel voorbij is. Ik ben het ook helemaal zat om te moeten liegen, om te moeten verbergen wat ik echt ben en wat ik echt voel. Fuck it – zei hij terwijl hij zich naar zijn vrouw omdraaide – Truus, ik ga bij je weg. Ik hou al zeker tien jaar niet meer van je. Ik ga ook al geruime tijd met een ander.”

Ik was eigenlijk van plan om ergens een nieuw glas wijn te scoren, maar besloot met een grijns van oor tot oor om de afloop van deze tragedie in de dop te bekijken.
Je moet wat overhebben voor een nieuw blogje.
Het gezin reageerde geschokt, Truus brak in tranen uit, haar broer keek de jubilaris dreigend aan en naast mij stokte iemands adem.

De jubilaris vervolgde: “Ik ga bij je weg Truus. Ik wil je danken voor alle mooie jaren en alle keren dat je voor mij klaarstond. Maar dit zijn jouw vrienden, dit is jouw leven. Ik doe maar gewillig mee, loop er een beetje achteraan. Het is tijd dat ik een leven voor mezelf opbouw. Dit wordt ook écht de eerste dag van de rest van mijn leven.”

Hij leek zich nu naar mij te draaien, maar keek net langs me heen.

“Ga met me mee. We trekken samen weg, naar het buitenland. Op zoek naar avontuur, zoeken naar ons stukje bountyparadijs op aarde. Kom Ariël, toen je me vanmiddag belde wist ik het al. Sorry voor mijn reactie, maar ik heb je meer lief dan wie of wat dan ook op deze planeet. Zonder jou voel ik me een robot, leeg en dood van binnen, beroofd van mijn ware identiteit. Ga met me mee. Jij en ik.”

Gek genoeg was ik de enige die het nodig vond om te reageren.
Moi: “WTF??? Hoe bedoel je? Neuk jij met dat rimpelige veenlijk daar?”
Ariël (zichtbaar geëmotioneerd): ‘Ik, ik …. Weet even niet wat ik moet zeggen. Ik denk dat het niet verstandig is om hier nu op in te gaan.’
Truus: “Hoer! HOER! Ik geef je al jaren te eten, onderdak, liefde en als dank pik je mijn man bij me weg. Hoer.”

Dit ontaarde in een collectief hysterisch geschreeuw tussen beide dames, wat mij nog het meest op een ‘I did both your sisters, and your Mom!’- episode van Jerry Springer. Om niet te breken met die stijl stormde ik op de jubilaris af en begon dreigend tegen hem te sissen dat ik hem kapot zou maken, dat vandaag de laatste dag van zijn leven was en meer van dat soort onoriginele, uitgekauwde dreigementen.
Ineens rolden we in elk geval over het gazon. Vechtend, schreeuwend, spugend en hevig hijgend.
Hij leek jammer genoeg te winnen, toen we een auto hoorden claxonneren. Niet als alle anderen, dit was duidelijk geen ‘hieperdepiep’- toeter, maar een ‘pas verdomme op!’- toeter.
De doffe klap die volgde zorgde ervoor dat de hele chaos stilviel.
Toen ik was opgestaan zag ik Ariël bloedend op straat liggen, ongeveer vier meter bij de auto vandaan.
Ze was best wel dood.

Ik rende de kamer binnen, jatte een fles wijn mee en sprong op de fiets. Ik had geen zin om haar opgeraapt te zien worden als een natte theedoek, ingepakt te worden in een witte volledig sluitende etui. Ik wilde het hier gewoon bij laten. Doen alsof de relatie gewoon was overgegaan.

Ik stopte vlak bij een vijver en ging aan de kant zitten.
Die avond dronk ik mezelf blauw, sliep in het gras en zong de hele avond ‘Als je van beren leren kan’ en ‘Hakuna Matata’.
Ik ken namelijk geen liedjes uit De Kleine Zeemeermin.

In de verte claxonneerde een auto.

maandag 15 juni 2009

Parade Paardje


Een weekje of twee geleden reed ik, ter promotie van het Per Expressie Festival, met alle kunstzinnige en artistieke breinen van Amersfoort op een platte kar, achter een tractor, door Amersfoort. Onderweg zouden we razendsnel een stop maken, zouden er spelletjes gedaan worden, drank geserveerd worden, er was een kebab man aanwezig en ik zou liedjes jengelen op mijn akoestische gitaar.
Op de een of andere manier is het ze gelukt om mij een blauwe tuinbroek aan te praten.

PEHippy: Doe eens een tuinbroek aan!
Moi: Waarom? Nee!
PEHippy: Dat doet iedereen!
Moi: Oh. Als je het zo stelt, prima. Ik ga graag op in de massa. Doet u maar een rode.
PEHippy: Je krijgt een blauwe.
Moi: Ok…

Maar de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik het eigenlijk waanzinnig leuk vond. Het feit dat we met twee tractoren en ongeveer vier platte karren vol hossende tuinbroeken de langste file ooit in Hoogland hebben gecreëerd speelde daar ook een grote rol in. Maar ook de reacties van het toestromende publiek, twee meeskelterende pubers, knettergekke Parade® medewerkers en de enorm enthousiaste PE Hippies maakten het een ontzettend leuke middag.
Maar één keer in de 750 jaar is wat mij betreft zat.

En dan nu: De foto’s! (Met dank aan Petra Berkhof. Die nu in mijn oude crib woont. Bij die lul van een huisbaas. Maar Petra is OK!)













Op de platte kar, voor de kerk. En dan liedjes als Devils Inc. gaan zingen.
Humor?
Ik was de enige die hem snapte geloof ik.
Misschien had ik de titel ook moeten melden...











"Lalalalalala. Geld"












Voor al uw feesten en partijen. Maar ook uitvaartdiensten en Bar Mitswa's.
Vooruit, ook voor uw carkey party's, zwemdiploma uitreikingen en abortusverwerking.
Schaamteloos hoereren.











Hoppa!
Met mijn kop op de teevee.

maandag 8 juni 2009

Track van de week: Week 24

Ik had nogal wat moeite deze week met de Track van de week. Niet dat ik geen artiest kon vinden, maar dat klote YouTube is tegenwoordig zo bang voor de internationale Buma/ Stemra maffia, dat ze liedjes blokkeren, volledig weghalen en/ of de mogelijk tot embedden weghalen.
En natuurlijk ligt het ook voor een groot deel aan aan 'Metallica-Napster-grenzende-domheid' van grote bedrijven die vinden dat ze niet genoeg internets munnies ontvangen van YouTube. En dus gaan zeuren.

Dus kom ik vandaag met een rits linkjes. Ergens ben ik ook gewoon blij met het hele gebeuren, omdat ik nu gewoon een aantal nummers kan aanraden in plaats van moeten kiezen welk nummer ik zou plaatsen en honoreren met de titel 'Track van de week'.
Dus nu beloon ik ze met de titel 'Band van de week'. Dat is ook ongeveer de tijd die Craig Nichols nodig had om zijn ster- en successtatus weg te smijten.

Jammer, want op de eerste twee platen stonden een aantal briljantjes, zoals Winning Days, Get Free, Ride, Outtathaway en een erg leuke cover van de Beatles, jammer dat er geen normale video van te vinden is.

De laatste plaat die ze hebben uitgebracht viel mijns inziens in de categorie waar de EP die Limp Bizkit onlangs nog uitbracht ook in valt: Stoppen nou. Het is leuk geweest. Ga asperges steken.

woensdag 3 juni 2009

Mijn Spannende Leven pt. 9 – Plexus Solaris

Toen ik een jaartje of eenentwintig was kreeg ik een wel erg jong vriendinnetje. Ze was op dat moment zeventien jaar oud (‘Maar ik gedraag me veel volwassener dan mijn leeftijdsgenootjes hoor!’) en had van die pronte tietjes die je op de een of andere manier altijd lijken aan te staren. Ik staarde terug en kon me net bedwingen om erin te knijpen.
Zij zat namelijk achter de kassa bij de Appie en had kennelijk al drie maal gevraagd of ik wuppie’s , koopzegels, flippo’s of DE punten verzamelde. Ik zei van niet (alhoewel ik een zwak heb voor zelfklevende furry animals) en vroeg haar of zij toevallig een Bonuskaart onder de toonbank had liggen. Er zat namelijk korting op de rode wijn.
Zij glimlachte en zei: “Eigenlijk mag het niet, maar ja; regels zijn er om gebroken te worden toch?” en haalde in één soepele beweging een blauwe kaart uit haar schort. Het scheelde €0,54. Ik was op slag verliefd.

Ik besloot mijn liefde te uiten door middel van een door mij wel beproefde methode: het hinderlijk volgen van mijn nieuwe vlam to be. En dus dronk ik de helft van de fles thuis leeg, poetste mijn tanden, trok een -bij benadering- schoon overhemd aan en liep terug naar de Appie.
In die tijd rookte ik nog, omdat dat bij mijn imago paste, dus stond ik vanaf acht uur in een zorgvuldig uitgedachte ‘I don’t give a fuck-pose’ tegen het muurtje voor de Appie sigaretten weg te werken.

Toen de hele AH avondploeg net na half negen het pand gezamenlijk verliet had ik al zeker vier maal dezelfde junk bedankt voor het haast onweerstaanbare aanbod om een kutkrantje van hem te kopen. De laatste keer dat de junk het probeerde (de lieve schat had niet door dat hij in een wel heel letterlijke vicieuze cirkel rondliep) vroeg ik hem hoe actueel de krant was.
“Ja!” Was zijn antwoord, “… er staat ook naakt in hoor!”
Dus was ik nu de trotse bezitter van een negen maanden oud verfrommeld krantje met NSFW content. Lucky me.

Maar terwijl mijn soon to be vriendinnetje met haar fietsslot rommelde, stak ik imagogewijs een nieuwe sigaret op en liep heftig rokend op haar toe.
“Hoi! Jij werkt hier!” Zei ik gladjes.
“Dat… klopt.” Zei ze terwijl ze naar haar blauwe Appie outfit keek.
“Ik wilde je nogmaals bedanken voor het mogen gebruiken van je bonuskaart vandaag. Dat scheelde behoorlijk.”
“Mooi! Graag gedaan.”
“…”

Ik stond al die tijd quasi-nonchalant te grijnzen, te roken en mijn adem (lees: buik) in te houden. Dat was geen handige combinatie.
Op het moment dat ik mijn hofmakerij een tandje wilde bijschakelen verslikte ik me in een grote wolk rook en proestte kokhalzend de pluim tabaksextract naar buiten.
Vanuit de diepste spelonken van mijn keel kwam nog een gifgroene rochel mee, waarmee ik haar vakkundig in haar rechteroog raakte.

“…”

Ik wilde wat zeggen, had ook heel erg het gevoel dat ik iets móest zeggen, maar er kwam niets. Terwijl ik mijn mond afveegde keek ik haar verontschuldigend aan met een blik in mijn ogen die “Hey… sorry man.” Moest uitbeelden.
Haar blik was veel interessanter. Een mengeling van woede, onmacht, walging en onbegrip blikte zij mij toe, het was een gezichtsuitdrukking die ik voor het laatst had gezien toen ik bij mijn ouderlijk huis was thuisgekomen in een trainingsjack met daarop het motief van de Union Jack. Alsof je op een Joodse besnijdenis met je uncircumsizede piemel buiten je broek rondloopt en daar nonchalant de gastvrouw mee swaffelt.
Dat idee.

Om de rotzooi uit haar oog te krijgen bood ik haar de mouw van mijn vest aan, waar ze direct gebruik van maakte. Ze maakte daarna aanstalten om direct op haar fiets te stappen en naar huis te gaan, maar aangezien ik net vrijwillig mijn mouw had besmeurd, besloot ik haar dit te beletten.

Ik ging wijdbeens voor haar fiets staan, legde mijn handen op het stuur en zei:
“Ik werd vanmorgen wakker met het idee dat er iets bijzonders zou gebeuren. Dat vandaag een dag is die ik me jaren later nog zou herinneren en er prachtige bloemlezingen over zou schrijven op mijn werk.
Wát precies dat speciale zou moeten zijn wist ik niet, maar nu weet ik het wel.
Sinds vanmiddag. En nu ik de helft van die fles wijn op heb zie ik het nog helderder… der.

Dat bijzondere is een naar onschuld en stimorol ruikende schone met een overdreven blank huidje en de meest complete bos haar die ik ooit heb gezien. Je bent een exacte kopie van hoe ik me de godin Artemis altijd voorstelde tijdens de Griekse les (pubertijd, red.).
Je bent het gezicht dat ik zie als ik ’s avonds vanuit mijn tuin vertwijfeld naar de maan staar en smeek om antwoorden, om een teken, om een warme kont om ’s avonds tegenaan te kruipen.
Je bent de belichaming van perfectie.

Ik voorzie voor ons een klein knus huisje, aan de rand van het bos, waarin we onze knappe kroost zullen grootbrengen en zullen leven van wat het land ons te bieden heeft. Ik zal je bejubelen, vereren en prijzen in woord en geschrift. Ik zal mijn leven wijden aan het optrekken van een eeuwig blijvend monument ter ere van jou.
Dat is wat ik me vanmorgen al besefte. Mijn gevoel liegt nooit. Wij zullen vanaf nu voor altijd samen zijn.”

Het meisje stond me zwijgend aan te kijken met een lichte glinstering in haar ogen. Na enige tijd van stilte legde ze haar hand op de mijne.
“Ik heet Diana. Ik heb een vriend, hij is professioneel kickboxer. En haal nu verdomme je handen van mijn stuur.”
“Diana…”, stamelde ik terwijl zei zo snel ze kon op haar trappers ging staan. “Treur niet, ik zal je vinden Diana! Waar je ook gaat, wij zijn voorbestemd samen te zijn!”


De volgende dag stond ik weer vanaf acht uur voor de deur van de Appie sigarettenfilters te verzamelen, toen Diana met haar clubje collega’s naar buiten liep.
Ik liep direct op haar af en toen ze me zag keek ze in mijn optiek blij. Maar het kan ook irritatie geweest zijn.
“Mijn liefste, hier ben ik weer! Ik heb iets voor je geschreven. Wil je het horen?”
“Ik heb nogal haast vanavond, sorry.” Zei Diana.
Ik deed mijn ogen dicht en haalde diep adem.

“Ijskristallen!”, zo begon ik mijn lofzang, “zijn minder puur in structuur dan de glinstering in jouw ogen. Zij smelten onder de opdringerige aanwezigheid van de zon, tot een troosteloos plasje op het trottoir. Diana daarentegen, neemt de zon met haar mee op het moment dat zij ten onder gaat. Trekt schepen mee de diepte in op het moment dat zij vertrekt…”
Ik ging nog even door op deze toer, ik had immers negen kantjes geschreven en terwijl ik het relaas via bloemsoorten, edelstenen en mijn lievelingseten naar een daverend slot loosde, was Diana voornamelijk bezig met het versturen van een sms. Of ze was gewoon zinloos op willekeurige knopjes aan het drukken, dat kan ook.

Toen ik in elk geval tegen het einde van mijn lofzang was gekomen (“…en ik het even niet meer weet, denk ik aan de stimorollucht bonuskaarten en puberzweet.”), toverde Diana ineens een glimlach op haar prachtige koppie en verdween de glazige blik uit haar ogen. Ik glimlachte terug.
Ook toen ik op mijn schouders werd getikt.
Ik draaide me om en baalde daar ogenblikkelijk van.
Als Diana kloppend was met het beeld wat ik van Artemis in mijn hoofd had, dan was de persoon die achter mij stond de moderne uitvoering van Ares.

“Dus jij valt mijn vriendinnetje lastig? Zoek je problemen maat?” Zei de halfgod.
“Euhm… sjesus wat ben jij groot… alle kanten uit ook… Zijn dat écht spieren? Dat moet bijna pijn doen joh. En van wat voor materiaal is dat véél te strakke shirtje dat je aanhebt gemaakt? Plastic ofzo? Ik bedoel, serieus? Een roze V-hals? Zodat je opvalt in de darkroom? Ga skippyballen man.” En jullie dappere held draaide zich weer om naar Diana.

Ik rekende op een snoeiharde mep voor mijn kanis, maar terwijl ik mijn adem inhield hoorde ik tot mijn verbazing een lichte snotter ontstaan, die harder en harder werd totdat de spierbundel hardop en voluit grienend troost zocht op mijn schouder.

“Rustig maar jongen. Ik bedoelde het niet zo. Dat shirtje staat je best goed, nee echt waar. Het is niet sneu.”

De jongen met een extra oksel in zijn gespannen nek verontschuldigde zich bij Diana, zei dat hij eens eerlijk moest zijn naar zichzelf toe en zei nog dat ze zich gelukkig zou mogen prijzen met een kei van een vent als Moi.
Daar was ik het mee eens en na een tijdje inpraten en smeken gebeurde het dat ik die avond voor het eerst tegen de warme kont van Diana aankroop. Ik was zielsgelukkig. Zij ook, dat dwong ik haar om de vijf minuten te zeggen.

“Hey, pssst. Slaap je al? “
Stilte.
Licht tegen haar rug aanduwend:
“Hey, pssst. Slaap je al? “
“Nu niet meer nee.”
“Hou je van me?”
Ze zuchtte en zei: “Ja hoor, ik hou van je. Ga nu slapen.”
“Ok, welterusten mijn lief.”
Stilte.
“Of slaap je al?”

De volgende morgen werd ik heerlijk wakker en zag haar nog net zichzelf aankleden. Ik rekte me heerlijk uit, genoot van het volle aanzicht van de pronte tietjes en wilde me net weer terug onder de dekens krullen, toen ik het zag…
Op haar onderrug zat een tatoeage van een soort gewei. Kut.

“Gatverdamme! Je hebt een reetgewei! Jezus wat ontzettend slecht zeg, heb je enig idee hoe sneu en asociaal dat er uit ziet? Het is nog erger dan al die tribals. Nee dat kan echt niet.
Weet je wat. Rot op, het gaat nooit meer goedkomen tussen ons. Pak je spullen en ga terug naar die opgepompte V-hals nicht van je.”

Ze keek me aan, niet eens boos, of geschrokken. Ergens leek ze een tikkie opgelucht, wat mij nog meer irriteerde en ik dus doorging met mijn tirade.

“Alles meurt ook naar die kutkauwgom van je. Een aarsgewei. Zinloos. Werkelijk on-ge-loof-lijk. Ik kende vroeger iemand die een tatoeage van een soort racebaan op haar linkerbil had. De lijntjes waren incompleet, of scheef en na een paar maanden bekende ze me dat het een foutje was geweest, dat de tatoeëerder compleet van de wereld was geweest op het moment dat hij de tatoeage zette en dat het eigenlijk het Internationaal Ruimtestation, de ISS had moeten voorstellen.
Zelfs die tatoeage heeft meer klasse dan dat gedrocht aan de achterkant van je plexus solaris.
Gatverdamme!”

Toen ze eindelijk de deur uit was besefte ik me dat dit een van mijn meest succesvolle en diepgaande relaties ooit was geweest en besloot haar naam op te schrijven in mijn agenda, opdat ik haar niet zou vergeten.

Vanmorgen, bijna tien jaar na dato, kwam ik die agenda weer tegen. Ik heb eerlijk gezegd geen idee meer hoe Diana eruit zag en denk eerlijk gezegd niet dat ze bij de Appie werkte. Sterker nog: ik weet zeker dat ik nooit zo bijdehand zou praten tegen het type ‘bodybuilder’, laat staan dat ik een halfnaakte dame zou wegsturen om een tatoeage.
Ik zou haar niet eens meenemen.
Want smerig is het.
Nee, het enige wat er in mijn agenda stond was:
“Diana. Net een magnetron lasagne. De belofte die de verpakking doet, wordt nooit gehaald. Zeker niet qua smaak.”